Werknemers die met ioniseren de straling werken, moeten voorlichting en instructie hebben gehad over de risico’s en de daarbij behorende beschermingsmaatregelen. Daarnaast stelt de wet- en regelgeving onder de Kernenergiewet het verplicht dat er een Toezichthoudend Medewerker Stralingsbescherming (TMS) toezicht houdt op het veilig werken met ioniserende straling.
Een stralingsbeschermingsdeskundige (SBD) moet betrokken zijn bij elke ondernemer die een vergunning of registratie binnen het kader van de Kernenergiewet heeft om te mogen werken met ioniserende straling of een melding heeft gedaan. Zowel de TMS als de SBD moeten opgeleid worden door een door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) erkend Opleidingsinstituut. Het is in de wet- en regelgeving vastgelegd dat de inhoudelijke kwaliteit van het Opleidingsinstituut en de bijbehorende opleidingen periodiek getoetst moeten worden.
De ANVS heeft meerdere opties onderzocht om de inhoudelijke kwaliteit van Opleidingsinstituten te laten toetsen, maar velen zijn niet wenselijk of haalbaar geacht. Het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Stralingshygiëne (NVS) heeft vervolgens in opdracht van de ANVS diverse mogelijkheden onderzocht speciaal met het oog op juridische vragen en consequenties, waarbij het streven was om de kwaliteit van het onderwijs te borgen. Uiteindelijk is er besloten de Stichting Kwaliteitstoezicht Opleidingen Stralingsbescherming (KOS) op te richten die onafhankelijk van de NVS kan opereren.
Voor informatie over de Stichting KOS kunt u hier terecht.
De Stichting KOS is op 11 februari 2020 opgericht met een tweeledige doelstelling:
De Stichting KOS laat de toetsing uitvoeren door vrijwilligers. Na een aanvraag van een Opleidingsinstituut om getoetst (incl. bezoek op locatie) te worden, stelt het Bestuur een Commissie van Collegiale Toetsing samen, bestaande uit 2 tot 4 vrijwilligers.
Stichting KOS heeft een web-based systeem, waarin de Opleidingsinstituten gevraagd wordt om een zelf-evaluatie uit te voeren aan de hand van een digitale lijst met aandachtspunten en kwaliteitscriteria. Hierbij moet een vragenlijst worden ingevuld en moeten documenten worden geüpload. Aan de hand van de ingevulde vragenlijsten en meegeleverde documenten wordt het Opleidingsinstituut getoetst door de Commissie van Collegiale Toetsing (CvCT). Eén van de leden heeft minimaal een diploma dat gelijkwaardig of hoger is dan dat van de Opleidingsverantwoordelijke van het Opleidingsinstituut. De CvCT bekijkt het digitaal ingeleverde materiaal en stelt vragen op, die beantwoord dienen te worden bij het bezoek op locatie. Bij dit bezoek kunnen ook de faciliteiten van het Opleidingsinstituut bekeken worden.
Na afloop van de Toetsing verschijnt er een rapport met daarin de conclusie of het Opleidingsinstituut voldoet aan de kwaliteits- en wettelijke inhoudelijke eisen. De CvCT zal daartoe haar bevindingen formuleren in ‘majors en ‘minors. De CvCT zal aan het rapport suggesties kunnen toevoegen, gebaseerd op ‘best practices’. Het Opleidingsinstituut schrijft een plan van aanpak om de majors en minors weg te werken en legt dit plan voor aan de Stichting KOS. Het plan van aanpak wordt door de CvCT beoordeeld of dit recht doet aan geformuleerde bevindingen. Met het goedgekeurde plan van aanpak en het eindrapport van de Stichting KOS kan het Opleidingsinstituut bij de ANVS aantonen dat er is voldaan aan de verplichte kwaliteitsreview voor hererkenning.
Hier vindt u meer informatie over de kwaliteitstoetsing.
Meer informatie over het wettelijk kader is hier te vinden.